Opnieuw archeologische vondst op het Kazerneterrein

Foto: Gemeente Venlo.

In het kader van de planontwikkeling heeft vanaf oktober vorig jaar tot begin dit jaar opnieuw archeologisch onderzoek plaatsgevonden, onder meer naar het historische fort Sint Michiel. De opgraving is in opdracht van de gemeente Venlo uitgevoerd, door het daarin gespecialiseerde bureau BAAC.

Eerdere opgravingen richtten zich op de buitenste muur van het fort. In vervolg hierop vond het recenter onderzoek voornamelijk plaats op het binnenterrein van het fort, rond de kazernegebouwen.

In het najaar werd het voormalige kantinegebouw (gebouw D) gesloopt.
Op de plaats waar dit gebouw stond is nu een goed bewaard gebleven gedeelte van een poterne van het fort Sint Michiel uit circa 1800 gevonden.
Een poterne is een gemetselde doorgang door de wal en de fortmuur. Het gaat hierbij om de zuidwestelijke poterne van het fort Sint Michiel. Bij eerdere onderzoeken werden al de noordoostelijke en de zuidelijke poterne teruggevonden. Deze twee zijn echter beduidend slechter bewaard gebleven dan het recent aangetroffen exemplaar.

De aanwezigheid van de poterne op die locatie is als zodanig geen verrassing. Wel bijzonder is wat daarvan – ondanks de bouw van gebouw D door Defensie daar bovenop – nog van bewaard is gebleven. Aangetroffen zijn: de originele keienvloer, de aanzet van een gewelf en de aanzet van een deurpost in de opening door de fortmuur.

Eerder werd ook al onder de voormalige tennisbaan een put gevonden. Deze put vormt het geografische middelpunt van het fort en staat eveneens aangegeven op de kaart uit 1749. Daarop wordt melding gemaakt van een “pomp”. Dit betekent dat de put oorspronkelijk was afgedekt met een gemetseld koepeltje, waarop de pomp was geplaatst.

Eveneens onder het voormalige kantinegebouw (D), alsook tussen de kazernegebouwen E en F in, zijn funderingsresten van militaire barakken van het fort gevonden. Deze staan op een plattegrond uit 1749 en stammen ook uit de 18de eeuw, al kunnen ze ook een oudere voorganger hebben gehad. Van de fundering van deze barakken is helaas weinig bewaard gebleven, maar als structuur zijn deze wel duidelijk herkenbaar.

Verder zijn in afvalkuilen en een kleine beerput vondsten gedaan die bij deze barakken horen, en door de ‘bewoners’ daarvan ter plaatse zijn achtergelaten. Het gaat om huishoudelijk afval, vooral potscherven, maar ook voedselresten zoals botten (visgraten e.d.). Een van de afvalkuilen bevatte enkele scherven van Frans aardewerk dat typerend is uit die tijd. Hoogstwaarschijnlijk is dit aardewerk dat is meegebracht door Franse militairen die in 1701-1702 in het fort gelegerd waren. Bijzonder is de vondst van een klein beeldje van aardewerk dat een (Franse) officier uit deze tijd voorstelt.

Noemenswaardig zijn ook diverse inslagen van ijzeren mortierbommen, zoals die werden gebruikt in de 17de en 18de eeuw. Mogelijk kunnen deze na verder onderzoek worden gekoppeld aan historisch bekende belegeringen. Met name de belegeringen van 1646 en 1702 komen dan in beeld.
Behalve de scherven van ingeslagen geëxplodeerde mortieren is ook één compleet exemplaar van zo’n mortierbom gevonden. In dit exemplaar zat nog buskruit.

De resultaten van het onderzoeken zullen, zoals gebruikelijk, nader worden geanalyseerd en gedocumenteerd in een rapport. Deze rapportage zal naar verwachting rond de zomer worden opgeleverd.

In het kader van de verdere planontwikkeling zal worden bekeken op welke wijze met de inrichting van de openbare ruimte op een aantal van deze bijzondere elementen van het fort kan worden aangesloten. Wij zien daartoe kansen.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen